Willem Henrick, by der gratiën Godes Prince van Orange en van Nassau,
grave van Catzenellebogen, Vianden, Lingen, Dietz, Meurs, Buren,
Leerdam &c., marquis van der Veere en Vlissingen, heere en baron
van Breda, der stadt Grave en Lande van Cuyck, Diest, Grimbergen,
Herstal, Cranendoncq, Warneston, Arlay, Noseroy, St. Vrie, Daesburg,
Polanen, Willemstadt, Niervaert, Isselsteijn, Steenbergen, St.
Maertensdijck, Geertruijdenbergh, de Hooghe en Lage Swaluwen,
Naeldwijck &c., erfburchgrave van Antwerpen en van Besan**on,
erfmaerschalik van Hollandt, erfgouverneur, en stadthouder van
Gelderlandt en graefschap Zutphen, Hollandt, Zeelandt, Westvrieslandt,
Uijtrecht en Overijssel, erfcapiteijn-generael, en admirael der
Vereenighde Nederlanden.
Allen den genen die dese jegenwoordige sullen sien ofte hooren lesen,
saluijt. Alsoo ons die van de generale geoctroijeerde Westindische
compagnie van dese Vereenighde Nederlanden te kennen gegeven hebben,
dat se van meeninge souden wesen een schip genaemt de 'Stadt Leijden'
t' equipperen, omme daermede te zeijlen naer de West-Indiën en andere
gewesten en kusten, in de limiten van 't octroij begrepen, en omme 't
selve met des te meerder versekertheijt te mogen doen van noden souden
hebben een bequaem en getrouwen en wel ervaren persoon te stellen en
omme daerover als capiteijn te commanderen; tot welcken eijnde sij ons
gerecommandeert hebben den persoon van Willem Metaleman, ons
versoeckende, wij wilden hem met onse commissie daertoe nodigh doen
versien. Doen te weten, dat wij 't selve , als tenderende tot
vorderinge van de gemeene trafficque en welstandt deser landen, in
consideratie genomen hebbende en daer beneffens geïnformeert wesende
van de bequaemheijt en vromicheijt van den voorzeide Willem Metaleman,
den selven als capiteijn en schipper over den voorzeide schepe gestelt
en gecommitteert hebben, stellen en committeren mitsdesen, met last en
commissie het voorzeide schip te versien met alsulcke officieren em
bootsgesellen, als hem goetduncken en belast worden sal. Ende dat hij
voorts in de voorzeide West-Indiën, kusten van Africa en alomme elders
sal mogen negotiëren, traffiqueren en handelen, gelijck hij tot den
meeste profijte en volgende den last van die van voorzeide compagnie
sal goet ende oirbaerlijck vinden; wel verstaende dat hij in sijn
voijage niemant van wat natie, qualiteijt, ofte conditie deselve soude
mogen wesen, met dese landen in alianie ofte vriendtschap zijnde,
vijantlijck en sal mogen aentasten, ten waere ijemandt bij wegen van
hostiliteijt hem de voorzeide voijage soude willen beletten, ofte
andersints berooven, ofte beschadigen. Soo ist, dat wij den voornoemde
capiteijn en allen anderen onderhebbende officieren, bootsgesellen ende
soldaten geauthoriseert hebben en authoriseren mitsdesen om alle
Franschen en andere vijanden deser landen, soo te water ald te lande,
soo wel gedurende de voorzeide voijage in de West-Indiën, kusten van
Africa, als oock in alle andere plaetsen waer gij die soude mogen
ontmoeten, alle mogelijcke afbreuck te doen.
Behoudelijck dat soo wanneer hij eenige goederen in der manieren en
uijt oorsake voorzeide sal comen te veroveren, deselve sal gehouden
wesen te brengen in dese landen, omme als goeden beuijt en prinse bij
de raeden ter admiraliteijt daer die inne gebracht zijn, verclaert ofte
andersints daerinne gedisponeert te werden naer behooren ende dat hij
voorts alles sal doen, 't geen goet en oprecht capitein en schipper ter
zee gehouden is te doen. Biddende en versoeckende derhalven allen
coningen, potentaten, princen, republicquen en allen anderen personen,
van wat staet, ampt, ende conditie deselve souden mogen wesen, den
voornoemde Willem Metaleman voor capiteijn en schipper over den
voorzeide schepe te willen erkennen en hem dienvolgende in sijne
voijage alle faveur en goede bevorderinge te bethoonen, 't welck wij
tegens eenen ijgelijcken, naer sijn hoocheijt, staet ende qualiteijt
willen verdienen en erkennen, ordonnerende en bevelende wel
expresselijck daer benevens allen oversten en coronellen,
vice-admiralen, capiteijnen, bevelhebberen en voorts allen anderen in
deser landen dienst en onder onse gehoorsaemheijt wesende, den
voornoemde Willem Metaleman voor onsen bestelden capiteijn te houden en
erkennen en oversulx hem met sijne officieren, ander scheepvolck ende
goederen niet alleen vrij ende vranck te laten vaeren, keeren,
stillegen en afzeijlen, alomme daer 't hem van nooden wesen sal, maer
oock hem alle genade, faveur ende goede vorderinge te bethoonen, 't
welck wij tegens eenen ijgelijcken, gelijck dat naer een ijgelijcx
hoocheijt, staet, ampt en conditie gebeurt, bereijt sijn te
verschuldigen. Ende geschiet ons ten respecte van degene in deser
landen dienst en onder onse gehoorsaemheijt wesende daeraen een
welgevallen. Gegeven in 's Gravenhaghe den veerthienden november 1675.
Prince d'Orange
[lakzegel]
Ter ordonnantie van Sijne Hoocheit
C. Huijgens
Willem Henrick, by the Grace of God Prince of Orange and Nassau, Earl of
Catzenellebogen, Vianden, Lingen, Dietz, Meurs, Buren, Leerdam, etc., Marquis of
Veere and Vlissingen, Lord and Baron of Breda, of the City County and Land of Cuyck,
Diest, Grimbergen, Herstal, Cranendoncq, Warneston, ARlay, Noseroy, St. Vrie,
Daesburg, Polanen, Willemstadt, Niervaert, Isselsteijn, Steenbergen, St.
Maertensdijck, Geertruijdenbergh, the Hooghe en Lage Swaluwen, Naeldwijck etc.,
hereditary Viscount of Antwerpen and of Bessan**on, hereditary Marshal of Hollandt,
hereditary Governor, and Stadtholder of Gelderlandt and Earldom Zutphen, Hollandt,
Zeelandt, Westvrieslandt, Uijtrecht and Overijssel, hereditary Captain-General, and
Admiral of the United Provinces.
To all who will read this or hear its proclamation,
Salute. Also to those of the general chartered West India Company of the United
Provinces who have expressed a wish to equip the vessel 'Stadt Leijden', in order to
use her to Sail for the West Indies and other parts and coasts, which are contained
in the Charter, and in order to carry out this intended voyage with as much security
as possible, of necessity have need of a skilled and trustworthy experienced person
to be the Captain in charge thereof; to which end they have commended to us the
person of Willem Metaleman, petitioning us, and We would aid them in this and all
necessities with this Commission. Make it known, that we have taken , in order to
further the general traffic and wealth of these countries, similar considerations
thereof and also being informed of the ability and devoutness of the aforesaid
Willem Metaleman, have appointed and commissioned him as Captain and Master of the
aforesaid vessel, resolve and commission him also, under orders and commission to
supply the aforesaid vessel with like-minded Officers and sailors, as he will be
charged with and as he thinks fit. In the West Indies and on the coasts of Africa as
also elsewhere, he will negotiate, traffic and trade, in such a manner as he thinks
right and honourable and which is most profitable and according to the orders of the
aforesaid Company; and also make it known that on this voyage he shall not attack
anyone of such a Nation, Quality, or in whatever Condition he may be, which is in
alliance or is friendly with us, unless someone were to try to prevent, in a hostile
manner, this voyage, or otherwise rob him or damage him. In this manner we authorize
the aforesaid Captain and all subordinate Officers, sailors and soldiers and
authorize them to inflict all manner of injury upon all Frenchmen and other enemies
of these countries, on water and on land, during the voyage in the West Indies as
also on the coasts of Africa and all other places where ye meet them.
Excepting that when he shall capture any commodities in this manner and because of the aforesaid
reason, he will be obliged to bring it to these lands, to be judged and declared a
rightful booty and prize by the Boards of Admiralty, to whom it was brought, as is
proper and that he will also do everything within his power as each good and upright
Captain and Master is expected to do. Beseeching and asking therefore, of all kings,
potentates, princes, republicans and all other persons, of whatever rank, office,
and condition he may be, to recognize the aforesaid Willem Metaleman as captain and
Master of the aforesaid vessel and to receive him with all possible favour and
furtherance, which we would properly earn and recognize, according to his, right,
station and quality, do decree and order most expressly that also all
lieutenant-colonels and colonels, vice-admirals, captains, commanders and all others
who are in service of this country or under our command, to recognize the aforesaid
Willem Metaleman as a captain commissioned by us and not only to let him sail, turn
about, lie idle and set sail everywhere he shall deem necessary, and also to extend
to him all possible pardon, favour and good advancement, which we will in a similar
instance, as is done according to his right, station and quality, be prepared to
recompense. And as will occur with regard to the one in service of these lands and
being under our command. Given in The Hague on 14 November 1675.
Prince of Orange
[Wax Seal]
By order of His Majesty
C. Huijgens